In zijn spreekwoordelijk geworden essay over burgerlijke ongehoorzaamheid verdedigt Thoreau het recht en zelfs de plicht van iedere burger om ongehoorzaam te zijn aan een overheid die verkeerde dingen doet - in zijn geval het instandhouden van de slavernij en het voeren van een veroveringsoorlog. In zijn persoonlijke leven ging hij nog verder: ruim twee jaar lang leefde Thoreau in een hutje midden in de natuur aan een meertje (Walden Pond). Hij bracht zijn dagen door met lezen, wandelen, nadenken en schrijven, en hield zich in leven met het telen van bonen, die hij in het nabijgelegen dorp verkocht. Over zijn verblijf aan de oever van Walden Pond schreef hij een boek dat na anderhalve eeuw nog evenveel geestdrift oproept als in 1854, toen het verscheen. Walden is natuurlijk hooggestemd, en gericht op verbetering van mens en wereld - maar ook een boek dat de lezer meesleept met zijn enthousiaste stijl, met zijn humor, met zijn beeldende kracht, en hem zo aan het denken zet over